Deze familie bevat twee genera (Dysdera en Harpactea) met allebei twee soorten in NW-Europa.

Deze spinnen zijn 5 tot 14 mm lang en hebben een langwerpig lichaam.

Zoals de Oonopidae, Segestriidae en Scytodidae, hebben ze zes ogen.
Het is een kwaadaardig uitziende spin met twee enorme kaken.
Deze spinnen brengen de dag door onder stenen, liefst door de zon verwarmd, in een zijden zakje waarin het vrouwtje ook haar eitjes legt.
Het is een snelle renner.
Ze eten regelmatig pissebedden, een prooi die de meeste andere spinnen weigeren.
De spin is tamelijk agressief en zal snel bijten als ze lastig gevallen wordt.

De roodwitte celspin, Dysdera crocata, is in Nederland niet zeldzaam.